Hard werken kan je heel wat positieve dingen opleveren: een schouderklopje van collega’s, sprongen op de carrièreladder, een loonsverhoging… Maar wat als je jezelf te lang tot het uiterste drijft? Wanneer is hard werken té hard werken? En wat moet je doen als dat teveel aan stress tot een burn-out leidt?
We kennen ze allemaal: de collega’s die altijd overwerken en er schijnbaar plezier in scheppen om keer op keer te veel hooi op hun vork te nemen. Ze doen dat niet per se om zich uit te sloven, maar omdat ze als ‘workaholic’ ten prooi vallen aan perfectionisme. Ze willen geen fouten maken en hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Goede karaktereigenschappen, maar vaak een vrijgeleide voor te veel stress. Als je die stress jarenlang laat opbouwen, kan die uitmonden in een burn-out. Maar veel is afhankelijk van je stressgevoeligheid of bijkomende stressoren zoals een scheiding of een overlijden. Stress op zich hoeft dus geen probleem te zijn. We hebben allemaal een beetje stress nodig om te functioneren. Het zorgt ervoor dat we deadlines halen en mooie prestaties neerzetten.
Herken de gradaties
Pas als de stress op het einde van de dag niet wegebt, heb je een probleem. Maar een burn-out krijg je natuurlijk niet van de ene dag op de andere. Dat type van mentale en fysieke uitputting komt in gradaties. De ene dag kom je moe maar voldaan thuis van het werk. Een hectische maand later zit je ’s avonds met een opgejaagd gevoel in de zetel, haal je geen voldoening meer uit je werk en wijst je omgeving erop dat je wel erg prikkelbaar bent. Nog eens zes maanden later interesseert je werk je helemaal niet meer, twijfel je aan alles en ben je bekaf, zelfs al zat je net twee weken in Griekenland. Je raakt uitgeput omdat je lichaam voortdurend – dag in, dag uit – het stresshormoon cortisol produceert. Dat zorgt ervoor dat je op den duur zo moe bent dat je geen boodschappen meer kunt doen, laat staan een deadline halen of iets gaan eten met vrienden. Je wilt die dingen wel nog doen, in tegenstelling tot bij een depressie, maar je hebt er simpelweg de energie niet voor. Om van een burn-out te herstellen, moét je een hele tijd thuis uitrusten.
Overspannen of burn-out?
En dan is er nog de olifant in de kamer: de wetenschap kan een burn-out moeilijk definiëren. Er bestaat geen officiële diagnose, geen enkele arts kan een burn-out met zekerheid vaststellen. Daarom schrapte bij onze Noorderburen het Nederlands Centraal Bureau voor Statistiek onlangs de term burn-out. Niet omdat ze niet langer geloven in het verschijnsel of omdat plots iedereen een gezonde relatie met het werk heeft, maar wel omdat het een te breed containerbegrip is geworden. Iemand die twee keer per maand slecht slaapt en dan geen zin heeft in het werk, heeft geen burn-out, maar is overspannen. Het bureau spreekt daarom sinds kort over ‘psychische vermoeidheid door het werk’, en niet langer over burn-outs.
Leer burn-outklachten op tijd herkennen
Daarom is het zo belangrijk om burn-outklachten te leren herkennen en tijdig actie te ondernemen. Het is normaal om af en toe een kort lontje te hebben of je eens doodop te voelen. Pas als je merkt dat onderstaande klachten steeds vaker terugkeren en langer dan drie tot zes maanden aanhouden, is het slim om te onderzoeken hoe je meer rust kunt nemen.
Fysieke symptomen:
– Uitgeput gevoel
– Slapeloosheid, moeite met inslapen, doorslapen
– Spierpijn, rugpijn, hoofdpijn
– Maagpijn, darmstoornissen, veranderen van eetlust
– Sneller ziek, verminderde weerstand tegen infecties
– Huidaandoeningen (eczeem, uitslag, bultjes)
– Verhoogde bloedsuikerspiegel
– Hartkloppingen, verhoogde bloeddruk, verhoogde cholesterol
Mentale symptomen:
– Mentaal op, moe, uitgeblust
– Verlaagd zelfvertrouwen, onzeker over het eigen functioneren
– In eerste instantie juist te veel betrokken, later juist zeer weinig betrokken/afstandelijk
– Gejaagdheid voelen/niet meer tot rust kunnen komen
– Prikkelbaarheid, geïrriteerd zijn, last van een kort lontje
– Koppig, inflexibel, geen energie voor veranderingen
– Piekeren, last van angstgevoelens
– Besluiteloosheid, concentratieverlies, vergeetachtigheid
– Sombere gevoelens, soms huilbuien
– Niet meer kunnen genieten, futloos, lusteloos
Wat kun je zelf doen?
Hou rekening met onderstaande tips, en liefst nog voordat je burn-outklachten krijgt:
– Loop niet van afspraak naar afspraak. Maak tussendoor een wandeling of haal het yogamatje boven.
– Ontdek een nieuwe hobby, ga sporten, maar niet te intensief. Neem tijd om stil te staan, maar écht stilstaan, zonder naar een scherm te kijken.
– Probeer regelmaat in je dag te krijgen. Dat geeft structuur. Sta op tijd op, eet op vaste tijden en ga op tijd weer naar bed.
– Lig in je zetel en staar naar het plafond.
– Neem elke dag een uur ‘vakantie’: doe iets wat jij heel fijn vindt en waarvan je ontspant.
– Ga na een vakantie niet meteen terug naar je oude werkritme. Je zult meteen weer overspannen raken.
– Onderzoek van welke dingen je stress krijgt. Om permanent van stress af te raken, moet je echt je gedrag veranderen.
Geef een reactie